Het Kumon Wiskunde programma

Niveaus 3A tot en met D verdiepen het begrip van getallenreeksen voordat de belangrijkste bewerkingen van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen worden geïntroduceerd. Elke bewerking wordt eerst geïntroduceerd met kleinere getallen en enkele cijfers, oplopend naar grotere getallen en dubbele cijfers, enzovoort. De methodologie wordt ook geleidelijk uitgebreid, van horizontaal naar verticaal optellen en aftrekken, evenals vermenigvuldigen en delen, door kleine stapjes en half uitgewerkte vragen om kinderen te helpen vooruit te komen.

In niveau E en F krijgen leerlingen grip op breuken, waardoor ze optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van breuken kunnen voltooien door middel van voorbeelden en inleidende problemen. Naarmate hun zelfvertrouwen en snelheid toenemen, gaan ze door naar complexere problemen, leren ze de juiste volgorde van stappen om de oplossing te vinden, vinden ze de kleinste gemene delers en kleinste gemene veelvouden, werken ze tot drie breuken en vier bewerkingen. Leerlingen raken ook meer vertrouwd met decimalen.

Niveaus G tot en met I zijn bedoeld om studenten te helpen positieve en negatieve getallen te beheersen met behulp van de vier bewerkingen, evenals algebraïsche uitdrukkingen en vergelijkingen. Studenten worden aangemoedigd om de stappen op te schrijven die ze nemen om tot de oplossing te komen totdat ze bekend zijn met het proces. Algebraïsche complexiteit neemt toe, bewerkingen met monomialen en vervolgens polynomen voltooien voordat ze doorgaan naar factorisatie, vierkantswortels, kwadratische vergelijkingen en functies en de stelling van Pythagoras. Studenten bouwen de vaardigheden op om problemen nauwkeurig op te lossen, door geschikte tussenstappen op te schrijven.

Niveau J ontwikkelt de algebraïsche vaardigheden van de student volledig voordat het volgende niveau verdergaat met de basiseigenschappen van functies. Studenten vergroten geleidelijk hun begrip van functies door problemen van grotere complexiteit aan te pakken, voordat ze doorgaan naar logaritmen, limieten, differentiatie en integratie. Studenten ontwikkelen vervolgens de vaardigheden om te werken met trigonometrische functies en vergelijkingen van rechte lijnen en cirkels.

Niveaus N en O bouwen de vaardigheden op die nodig zijn voor geavanceerde integratie en differentiaalvergelijkingen nadat ze hun begrip van limieten hebben verbeterd. Vaardigheden die kinderen hebben opgebouwd tijdens het wiskundeprogramma, culmineren op dit punt in hun vermogen om wiskundige problemen op de middelbare school op te lossen op basis van hun tot nu toe ontwikkelde rekenvaardigheden en een gevoel voor grafieken. Ze zullen ook de nodige vaardigheden hebben ontwikkeld om verder te komen door zelfstudie, omdat ze gewend zullen zijn om voorbeelden, hints en oplossingsboeken te gebruiken om complexe wiskundige concepten te begrijpen en uit te voeren.